
under construction
Wanneer de eerste steen valt: ouder zijn van een hoogbegaafd kind
Ontdekken dat je kind hoogbegaafd is, is vaak als de eerste dominosteen die valt. Een reeks gebeurtenissen wordt in gang gezet en je leven verandert van het ene op het andere moment in een zoektocht, een hindernisbaan, een uitputtingsslag en een rollercoaster tegelijk. Tijdens de interviews die we deden voor de analyse van de hoogbegaafdheidsketen in de regio Tilburg en voor het onderwijsboek waar Kim aan werkt, werd zonneklaar hoe complex en confronterend het ouderschap van een hoogbegaafd kind kan zijn. Zeker wanneer je hoogbegaafde kind een spiegel voor je vormt.
Graag delen we in dit artikel de belangrijkste inzichten en uitdagingen rond het ouderschap van hoogbegaafde kinderen met je, maar geven je ook handvatten hoe je het voor jezelf behapbaar kunt houden en toe kunt komen aan jezelf en je eigen ontwikkeling. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Voor jezelf wordt het leven met je eigen hoogbegaafdheid meer een zegen, maar ook voor je kind(eren).
©Julie Hagan, Dreamstime
Ontdekken dat je kind hoogbegaafd is, is vaak als de eerste dominosteen die valt. Een reeks gebeurtenissen wordt in gang gezet en je leven verandert van het ene op het andere moment in een zoektocht, een hindernisbaan, een uitputtingsslag en een rollercoaster tegelijk. Tijdens de interviews die we deden voor de analyse van de hoogbegaafdheidsketen in de regio Tilburg en voor het onderwijsboek waar Kim aan werkt, werd zonneklaar hoe complex en confronterend het ouderschap van een hoogbegaafd kind kan zijn. Zeker wanneer je hoogbegaafde kind een spiegel voor je vormt.
Graag delen we in dit artikel de belangrijkste inzichten en uitdagingen rond het ouderschap van hoogbegaafde kinderen met je, maar geven je ook handvatten hoe je het voor jezelf behapbaar kunt houden en toe kunt komen aan jezelf en je eigen ontwikkeling. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Voor jezelf wordt het leven met je eigen hoogbegaafdheid meer een zegen, maar ook voor je kind(eren).
Een woord vooraf
Al heel wat jaren werken we samen en sinds een aantal jaren ook expliciet op het onderwerp hoogbegaafdheid. Beiden zijn we zowel zelf hoogbegaafd, als ouder van hoogbegaafde kinderen. Met alle uitdagingen die daarbij horen. Van origine houden we ons bezig met organisatieverandering, waarbij we focussen op cultuur, samenwerking en leiderschap. We kijken met een evolutionaire blik naar mens en organisatie en zien steeds meer dat bestaande systemen aan het einde van hun levenscyclus zijn gekomen. Juist hoogbegaafden kunnen de voorhoede vormen van de hoognodige fundamentele vernieuwing, maar dan zullen we ze wel moeten koesteren, versterken en de ruimte geven. Dat is waar onze kennis, kunde en gedrevenheid in samenkomen.
Twee keer eerder publiceerden we ter gelegenheid van de Week van de Hoogbegaafdheid. Dirk Anton schreef in 2020 over hoe het is om hoogbegaafd te zijn in ‘Hoogbegaafd, een vloek en een zegen’. In 2021 schreef Kim over de hoogbegaafde thuiszitter in ‘Slim maar niet op school’. Dit jaar schrijven we samen over het ouderschap van hoogbegaafde kinderen en wat er allemaal op je af kan komen, wanneer die eerste steen valt. We schrijven bewust ‘kan’, want in zo’n kwart tot de helft van de gevallen gaat het goed met het hoogbegaafde kind. Maar wanneer dat niet zo is, is de impact groot.
De bevestiging: je kind is hoogbegaafd
Wanneer je te horen krijgt dat je kind hoogbegaafd is, is dat eindpunt en beginpunt tegelijk. De ene zoektocht ‘naar wat er aan de hand is’ eindigt, de andere begint. Vanuit de praktijk weten we dat het ‘label’ hoogbegaafdheid niet altijd betekent dat er van alles voor je kind verandert. Het kán wel, maar dat ligt ook aan de intentie van de school of van jouzelf voor het onderzoek. Hoogbegaafdheid betekent heel wat meer dan een hoog IQ. Dat blijkt al snel. Veel ouders gaan zelf op onderzoek uit. Er is weinig breed bekend en het niveau van hb-specialisme op school verschilt enorm.
Omdat de aanleiding voor onderzoek vaak is dat er ‘iets niet loopt’, blijven de meeste ouders dan ook gericht op het vinden van oplossingen. Internet, facebookgroepen worden afgestruind, boeken gelezen. En niet zelden regent het déjà vu’s voor de ouders. Hun eigen schoolloopbaan of worstelingen in het werk komen ineens in een ander perspectief te staan. En daarmee start een complex proces: jezelf en je eigen ervaringen onder de loep nemen en een zoektocht naar hoe je je kind het beste kunt bieden. We gaan eerst in op de consequenties van het hebben van een of meerdere hoogbegaafde kinderen, waarna we ook stil staan bij een aantal adviezen die onszelf ook helpen c.q. geholpen hebben.
Intensief ouderschap
Het houdt niet op bij het schoolse. Het opvoeden van een hoogbegaafd kind vraagt veel. Webb zegt hierover: “Ouder zijn van een hoogbegaafd kind kan veeleisend zijn, soms zelfs uitputtend, en het is tegenwoordig een stuk moeilijker dan in het verleden.”[1]
Veel ouders snakken dan ook naar de erkenning dat het opvoeden van hoogbegaafde kinderen echt een uitdaging kan zijn. Met regelmaat hebben we ouders horen verzuchten: ‘Al die opvoedadviezen vanuit de omgeving, van vrienden tot aan de bekende televisie programma’s en populaire opvoedboekjes: die werken écht niet bij onze kinderen.’
Het opvoeden van een hoogbegaafd kind is nu eenmaal hogere wiskunde en natuurkunde tegelijk. Helemaal wanneer er nog andere verzwarende factoren spelen als echtscheidingen, samengestelde gezinnen of chronische ziekten. Ook zijn er vaak nog meer kinderen in een gezin en die verdienen ook aandacht van hun ouders. Zijn deze kinderen ook hoogbegaafd of dubbel bijzonder, dan wordt de situatie nóg complexer en uitdagender. Daarin gezien en erkend worden, is belangrijk. Begrip hiervoor van de kant van externe partijen zoals school maar ook andere instanties, maakt komen tot een goed partnerschap makkelijker.
Ondersteuning bij het opvoeden is dus echt geen overbodige luxe. Een aanpak die bij het gemiddelde kind goed werkt, kan juist averechts werken bij hoogbegaafden. Denk bijvoorbeeld aan het veel toegepaste systeem van straffen en belonen of PBS (Positive Behaviour Support). Dit geldt zeker voor de dubbel bijzondere kinderen.[2] Je zult dan een andere, traumasensitieve aanpak moeten kiezen, zoals bijvoorbeeld een emotioneel coachende opvoeding of geweldloze communicatie, en hierin liefst één lijn met school trekken, zodat de aanpak thuis en op school gelijk is.
Ondersteunen van ouders is ook het ontzorgen van ouders. Ze hebben al zoveel op hun bord, dat ze niet nog eens belast moeten worden met de financieringskwestie van de juiste ondersteuning.
“Een kind is onderdeel van het gezin en als het daarmee niet goed gaat, dan werkt dat door in het hele gezin. Ouders kunnen veel hebben aan school wanneer ze gehoord en begrepen worden in hoe het is om een hoogbegaafd kind te hebben. Die erkenning is heel belangrijk.”
Een hoogbegaafd kind kan alles in je leven in de war schoppen. Wat je aan ‘grootse’ plannen hebt, maar ook simpelweg je dagelijkse activiteiten. Veel ouders gaan minder werken, of zelfs één van de partners zegt de baan op om er voltijds voor hun kind te kunnen zijn. Noodzakelijk wanneer je hoogbegaafde kind een thuiszitter wordt. De toenemende uitdagingen thuis kunnen spanning zetten op relaties. Zeker wanneer je als ouder ook je eigen jeugd aan het overdenken bent en je je realiseert wat je daarin zelf hebt gemist of welke schade je hebt opgelopen. Ook is er de impact op broertjes of zusjes, die onvoldoende gezien dreigen te worden.
“Er gebeurt zoveel op een dag en je bent ook permanent bezig met psycho-educatie. Die intensiteit is er altijd.”
Wat we meermaals zijn tegen gekomen is dat ouders overbelast raken. Het ouderschap van een hoogbegaafd kind is nu eenmaal bij tijd en wijle loodzwaar. We zien ook cycli terug: je kind loopt vast, heeft het moeilijk en je begint met voor 200% ondersteunen om je kind overeind te houden, hulp te zoeken, steeds nieuwe mogelijkheden onderzoekend, en dat eist zijn tol.
Maar dat niet alleen. Doe je een beroep op een PGB, heb je MDO overleggen: ook dat alles kost de nodige tijd en energie. Er zijn dagen dat je er een dagtaak aan hebt. Toekomen aan jezelf, je eigen behoeften: dat is er dan niet bij.
We zien een duidelijke parallel bij wat mensen ervaren wanneer ze mantelzorger zijn. Wanneer je kind naar school gaat maar daar steeds afgeleefd van thuis komt, dan loop je het risico dat je aan het einde van een schooldag volop energie steekt in het oppeppen van je kind. De dag erna herhaalt zich dat. In het weekend ben je moe en leeg. Dat patroon vreet energie.
Opkomen voor je kind
Heb je een andere keuze? Wij denken van niet. Je gaat door voor je kind. En je kind heeft alleen maar jou, of jullie. Als jij niet meer de pleitbezorger bent van je kind, wie dan wel?
“We doen als ouders dit met z’n tweeën. Niemand die ons begreep. Je staat er echt alleen voor. Voor de professional, hoe aardig en betrokken ook, is het uiteindelijk alleen maar werk. Voor ons is het ons leven.”
Hierin kun je je niet-gezien en ondergewaardeerd voelen. Ouders weten doorgaans meer van hoogbegaafdheid af dan menig expert. Zeker wanneer je zelf hoogbegaafd bent, zul je blijven spitten tot je meer en meer weet. Daar kan geen hb-opleiding tegenop. Daarnaast kennen ouders over het algemeen hun kind het beste. Beter dan welke systeemprofessional dan ook. Tijdens gesprekken merk je vaak al gauw dat jouw verworven expertise of inzichten over je kind niet altijd worden gewaardeerd. Ouders worden met regelmaat als lastig gezien, terwijl ze simpelweg opstaan en opkomen voor hun kind.
“Je kunt alles weten van hoogbegaafdheid en er toch niks van begrijpen.”
Vaak wordt binnen de schoolmuren gedacht dat leraren of andere onderwijsprofessionals zoals intern begeleiders of de hb-specialisten de professionals zijn. Ouders voelen zich ook al snel een lastige of moeilijke ouder. Zeker de hoogsensitieve ouder. Die voelt feilloos aan dat je ‘moeilijk’ bent voor de professional. En de professionals kunnen de opvatting hebben dat zij het moeten weten of het het beste weten, waardoor ze niet (voldoende) open staan voor de input voor ouders.
Mark Weghorst, changemaker bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, schreef in 2017 een treffende blog over dit onderwerp met de aansprekende titel ‘Oplossing nodig? Bedenk ze eens mét ouders!’: “De hamvraag is of je ouders buiten beeld kunt houden als professional. Of het professioneel is om ouders niet te betrekken in je oplossingen.”
Uit onderzoek[3] blijkt dat niet of onvoldoende luisteren naar en samenwerken met ouders, passend onderwijs in de weg kan staan. Terwijl we weten uit de vele gesprekken die wij hebben gevoerd dat samenwerking tussen scholen en ouders enorm kan bijdragen aan het doen van de juiste aanpassingen.
Je kind als spiegel
Een heel andere uitdaging van het hebben van een hoogbegaafd kind, is dat je zomaar gratis en voor niks een 24/7 spiegel in huis cadeau krijgt. Niet zelden is het hebben van een hoogbegaafd kind de trigger om tot inzicht te komen zelf hoogbegaafd te zijn. Dankzij je hoogbegaafde kind vallen er zoals we al aanstipten vele kwartjes omtrent je eigen verleden. Jouw biografie kan ineens in een heel ander daglicht komen te staan dan dat heeft een grote impact. Veel hoogbegaafde volwassenen gaan zien wat ze zelf tekort zijn gekomen en wat het gemis aan goede begeleiding hen gekost heeft. Aan kansen, ontplooiing, levensjaren en puur levensgeluk. Dat vraagt om verwerking en door een rouwproces heengaan.
“Het is een totale herbeleving van mijn eenzame jeugd.”
Maar het gaat nog verder dan dat. Ook kan je kind de nodige zelfde karaktertrekken hebben als jijzelf. Dat kan heel leuk zijn en voor de nodige hilariteit zorgen, maar kan minstens net zo vaak ook heel confronterend of intensief zijn. Je kan niet om jezelf en je kinderen heen. De meeste hoogbegaafden hebben een hoog bewustzijnsniveau en hebben vaak een hoofd dat niet stil staat. Dat betekent voorvallen steeds opnieuw onder de loep nemen, overdenken en van alle kanten bekijken. Intensief schreven we al.
Drie aanbevelingen: wat kan je helpen?
1. Goede begeleiding bij de eigen hoogbegaafdheid is niet alleen in het belang van de ouder zelf. Wanneer ouders veel van de ervaringen van hun kind herkennen, kan dat makkelijk leiden tot overmatige betrokkenheid door projectie van de eigen ervaringen. Het is goed om betrokken te zijn, maar het is in het belang van het kind om je eigen leven en de verwerking van de ontdekking zelf hoogbegaafd te zijn, er los van te zien. [4] James T. Webb, één van onze favoriete auteurs, schrijft hierover:
Het zal waarschijnlijk niet als een verrassing komen dat veel ouders van hoogbegaafde kinderen zelf ook intellectueel en creatief begaafd zijn. […] Net zoals bij hoogbegaafde kinderen kunnen uw passie, idealisme, hoge kwaliteitseisen, perfectionisme en dadendrang in uw voordeel werken, maar u soms ook in moeilijkheden brengen. De kans is groot dat u een aantal plezierige en minder plezierige ervaringen hebt opgedaan, die op de één of andere manier zijn voortgekomen uit die karaktertrekken. [5]
Ondersteuning van de ouders kan ook helpen ‘de’ oplossing voor het hoogbegaafde kind te vinden.
2. Zorgen voor jezelf, Het welzijn van de overige gezinsleden wordt nog wel eens over het hoofd gezien, wanneer het hoogbegaafde kind in de problemen komt. De focus is op het kind. Daar draait alles om. Begrijpelijk, maar niet gezond.
Wanneer je hoogbegaafde kind in problemen komt, kan je dat als ouder volledig absorberen. Je wereld wordt kleiner en kleiner, en draait meer en meer om de problematiek van je kind en daardoor verschuiven andere sociale relaties naar de achtergrond. Je krijgt bovendien de indruk de enige te zijn die hiermee te maken heeft.
Net zoals je kind een spiegel is voor jou, is jouw voorbeeld de belangrijkste spiegel voor je kind. Zorgen voor jezelf is zonder meer cruciaal in het goed kunnen zorgen voor je kind. Juist hoogbegaafde kinderen zijn gevoelig voor raising by example.
“ We willen het liefste dat onze kinderen zelf het leven aankunnen en hun dromen najagen. Dat ze blij zijn met zichzelf zijn. En dat wij het los kunnen laten.”
Dit moet je dus ook zelf niet vergeten. Je eigen geluk ‘opofferen’, is nooit een goed voorbeeld. Een volwassen tussenweg vinden, is het beste voor alle partijen.
3. Contact met gelijkgestemde ouders. Ouders van begaafde kinderen voelen zich hierdoor vaak vervreemd en alleen. Ouderschap van een hoogbegaafde kán zo een eenzaam bestaan worden. Het is dan erg belangrijk om dan te weten dat je niet alleen bent. Ouders van hoogbegaafden ervaren een enorme opluchting wanneer ze eindelijk andere ouders ontmoeten met wie ze ouderschapservaringen kunnen delen.[6] Ook het vinden van de juiste support voor je kinderen is essentieel en kan de nodige verlichting bieden. Niet zelden biedt een goede hulpverlener óók verlichting voor jezelf in je rol als ouder.
“ We zoeken naar mensen die het begrijpen en waarmee er de klik er is. Of dat nu op school is of bij de sportclub. Dat geeft rust en dan kunnen we beter loslaten.”
Naschrift
Het rapport dat we hebben geschreven voor de regio Tilburg heeft veel ouders herkenning én erkenning gegeven. Ouders voelen zich begrepen. Eindelijk. Dit horen we ook terug in de gesprekken die we hebben met hoogbegaafde volwassenen in ons werk, wanneer de ouderrol ter sprake komt. Alles bij elkaar was de aanleiding waarom we een artikel wilden schrijven met het perspectief van de ouders daarin centraal.
Wil je meer lezen? Stuur ons een email en we kunnen je het rapport toesturen met daarin nog veel meer literatuurtips en de nodige verdieping en aanzien van hoogbegaafdheid en onderwijs.
Maart 2022, Dirk Anton van Mulligen en Kim Castenmiller
© drs. Dirk Anton van Mulligen en drs. Kim Castenmiller
Deze blogs kunnen je ook interesseren:
[1] De begeleiding van hoogbegaafde kinderen, J.T. Webb et al., 2020, p. 230.
[2] How Incentive Systems Can Backfire with Gifted and 2e Kids, J.F. Skolnick, 2016. 2018.
[3] Impuls thuiszittersaanpak: Onderzoek naar het verhaal achter de cijfers en de ambities van het thuiszitterspact, Lubberman et al., 2019.
[4] Webb et al. (2020), p. 245
[5] Webb et al. (2020), p. 244-245
[6] https://www.sengifted.org/post/what-i-ve-learned-from-parents-of-gifted-children
Themabijeenkomst jongvolwassenen en hoogbegaafdheid
Op donderdag 27 januari 2022 vond de eerste themabijeenkomst vanuit het programma Meer- en Hoogbegaafd van regio Tilburg en Midden-Brabant plaats. Wethouder Marcelle Hendrickx ging samen met Dirk Anton van Mulligen in gesprek met twee hoogbegaafde jongeren uit de Tilburgse regio, twee experts vanuit de wetenschap, de team coördinator van het regionaal team Leerplicht RMC en een Tilburgse ondernemer. Hier vind je het videoverslag.
Op donderdag 27 januari 2022 vond de eerste themabijeenkomst vanuit het programma Meer- en Hoogbegaafd van regio Tilburg en Midden-Brabant plaats. Wethouder Marcelle Hendrickx ging samen met Dirk Anton van Mulligen in gesprek met twee hoogbegaafde jongvolwassenen uit de Tilburgse regio, twee experts vanuit de wetenschap, de team coördinator van het regionaal team Leerplicht RMC en een Tilburgse ondernemer.
Het Brabants Dagblad besteedde uitgebreid aandacht aan deze bijeenkomst: “Tien procent van de leerlingen is meer - of hoogbegaafd. Zij passen vaak niet in het huidige onderwijssysteem. Dat moet anders, vinden ook hoogbegaafden zelf.”
Waar hoogbegaafde jongeren tegenaan lopen en hoe dat anders zou kunnen, kwam uitgebreid aan bod in het gesprek. Onderstaand videoverslag geeft een impressie van de bijeenkomst.
“Dit is de weg. Deze verhalen moeten gedeeld worden om ermee aan de slag te gaan. Dat kun je niet van achter een bureau doen.”
Achtergrond van de bijeenkomst
In de periode januari – april 2021 vond in opdracht van de regio een analyse plaats waarbij het huidige onderwijs- en ondersteuningsaanbod in de totale keten van meer- en hoogbegaafde kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar afgezet is tegen de behoeften van meer- en hoogbegaafde kinderen, jongeren, hun ouders en onderwijsprofessionals.
De bevindingen zijn opgeschreven in een rapport en zijn de aanleiding geweest voor het opzetten van een programmatische aanpak om verder vorm en inhoud te geven aan de aanbevelingen vanuit het rapport. Het doel van het programma is meer ontwikkelmogelijkheden voor deze doelgroep. Lees meer in dit nieuwsbericht op de website van gemeente Tilburg.
Het rapport is op aanvraag beschikbaar. Stuur daarvoor een mail naar: info@yourevolvingself.nl.
Kim Castenmiller, programmamanager a.i. Meer- en Hoogbegaafdheid Regio Tilburg
Slim, maar niet op school
“Voor mijn nieuwe boek zoek ik nog ouders die met hun kind zijn vastgelopen in het huidige onderwijssysteem.” Deze oproep deed ik bijna anderhalf jaar geleden hier op LinkedIn. Ik had ouders in gedachten waarvan de kinderen wel naar school gaan maar waarbij het eigenlijk niet werkt, in lijn met mijn eigen ervaringen. Ik dacht nog niet direct aan de thuiszitters. Dat veranderde toen ik de eerste reacties binnenkreeg. Het afgelopen anderhalf jaar ben ik vervolgens met heel veel ouders in contact gekomen van wie één of meerdere kinderen thuiszit of een of meerdere perioden thuis heeft gezeten. De rode draad? Het ging in alle gevallen om hoogbegaafde of uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen…
© Kyryl Gorlov, Dreamstime
“Voor mijn nieuwe boek zoek ik nog ouders die met hun kind zijn vastgelopen in het huidige onderwijssysteem.” Deze oproep deed ik bijna anderhalf jaar geleden hier op LinkedIn. Ik had ouders in gedachten waarvan de kinderen wel naar school gaan maar waarbij het eigenlijk niet werkt, in lijn met mijn eigen ervaringen. Ik dacht nog niet direct aan de thuiszitters. Dat veranderde toen ik de eerste reacties binnenkreeg. Het afgelopen anderhalf jaar ben ik vervolgens met heel veel ouders in contact gekomen van wie één of meerdere kinderen thuiszit of een of meerdere perioden thuis heeft gezeten. De rode draad? Het ging in alle gevallen om hoogbegaafde of uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen.
“Dé thuiszitter bestaat niet.”
Nu ben ik voor mijn boek dieper in het thuiszittersvraagstuk gedoken en daaruit heb ik in elk geval twee conclusies kunnen trekken.
Allereerst: ‘de’ thuiszitter bestaat niet. Er zijn geen goede cijfers beschikbaar over de groep thuiszitters en vooral ook hoe de samenstelling eruit ziet. De definitie die de overheid hanteert is sinds de komst van het thuiszitterspact gaandeweg veranderd (Boomsma, 2020). De overheid heeft wel een poging gedaan om zicht te krijgen op wie de thuiszitters zijn door op zoek te gaan naar de ‘verhalen achter de cijfers’.
Een tweede conclusie was: er zijn kinderen die thuis hebben gezeten of nog thuiszitten, maar die buiten de officiële cijfers vallen. Ouderverenigingen spreken van ‘verborgen thuiszitters’.
Inmiddels gaf onderwijsminister Slob in zijn laatste kamerbrief over de thuiszitters impliciet te kennen gegeven liever afscheid nemen van de term ‘thuiszitters’. Zijn motief, dat het niet aan de kinderen ligt, is niet verkeerd, maar er zit ook een risico in wanneer we deze term los gaan laten. Juist omdat er steeds meer aandacht voor deze groep komt, net als het besef dat het wel eens om heel wat meer kinderen kan gaan dan de cijfers van de overheid weerspiegelen. En zo verdwijnt weer wat we nét goed in beeld beginnen te krijgen. Daarbij is het stimuleren van ‘aanwezigheid’ op school ook de oplossing niet. Zeker voor de groep hoogbegaafde en uitzonderlijk hoogbegaafde kinderen is het veel beter om te kijken naar het huidige onderwijsaanbod, echt kritisch te zijn en af te vragen: is er niet fundamenteel iets anders nodig?
Wat is hoogbegaafd?
Hoogbegaafdheid is een complex concept. In de wetenschap is er geen overeenstemming over ‘de’ definitie. Er zijn verschillende modellen en zienswijzen beschikbaar die wel een licht werpen op hoogbegaafdheid. Inmiddels is men het er wel over eens dat hoogbegaafdheid meer behelst dan enkel een hoog IQ (voor hoogbegaafdheid wordt uitgegaan van 130+ en bij uitzonderlijk hoogbegaafd 145+). De Belgische professor Kieboom introduceerde het begrip ‘zijnsluik’ waardoor naast het cognitieve aspect van hoogbegaafdheid de ‘zijnskant’ meer in het licht kwam staan. Hoogbegaafd bén je. There’s a lot more to it. In 2007 komen meerdere experts tot het Delphi Model waarin nog heel wat meer factoren naar voren worden gebracht.
Het is deze definitie waar ik mij het meest in kan vinden, omdat het de meest complete is die ik ken én vanuit eigen ervaring heel wat erkenning en herkenning oplevert:
Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker die complexe zaken aankan. Autonoom, gedreven en nieuwsgierig van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren.
Een hoogbegaafd iemand is dus heel wat meer dan enkel slim. In het onderwijs zien we vaak terug dat er een focus ligt op het cognitieve aspect. Niet zo verwonderlijk, omdat überhaupt cognitieve ontwikkeling een groot aandeel kent in het onderwijs. Toch is deze focus onvoldoende voor hoogbegaafde leerlingen. Ja, ze hebben ‘leerhonger’, en ja, ze kunnen extreme behoefte hebben aan versnelling (zo is uit onderzoek gebleken dat kinderen van vier jaar op aspecten in hun ontwikkeling acht jaar kunnen zijn) maar dat is zeker niet het enige. Het complexe zijn vraagt ook wel extra aandacht om tot een evenwichtige volwassene te kunnen ontwikkelen. Om daar ruimte voor te creëren in het onderwijs, zullen we eerst wat misverstanden uit de weg moeten ruimen.
Misverstanden
Eén van de grootste misverstanden dat naar school gaan en goede schoolprestaties bij (uitzonderlijk) hoogbegaafde kinderen ‘wel vanzelf’ gaan, komt wel voort uit het clichébeeld van de intelligente leerling die een paar klassen overslaat of zelfs als negenjarige naar de universiteit kan: het genie. Hoewel dat beeld zeker voor sommige kinderen opgaat, klopt het niet voor het merendeel. Sterker nog: heel wat hoogbegaafde volwassenen komen er pas op latere leeftijd achter terwijl ze ‘slechts’ de havo hebben gedaan en ook lang gedacht hebben dat ze ‘dom’ waren. Een ander misverstand is dat ‘er wel uit komt wat erin zit’. Beide veronderstellingen kloppen niet.
Kieboom en Venderickx schreven er een boek over: ‘Meer dan intelligent. De vele gezichten van hoogbegaafdheid bij jongeren en volwassenen’ (2017). In dit boek behandelen ze zowel kenmerken van hoogbegaafdheid als ook valkuilen die dat met zich mee kan brengen. “Zonder goede aansturing en begeleiding is de kans groot dat het intellectuele potentieel van een hoogbegaafde nooit tot volle ontplooiing zal komen”, schrijven de auteurs in de inleiding van het boek (2017, p. 12).
Het boek kan gezien worden als de opvolger van het boek van Kieboom in 2007, dat gaat over kinderen, wat voor veel ouders herkenning én erkenning heeft gegeven. In ‘Meer dan intelligent’ komen valkuilen aan de orde die hoogbegaafde jongeren en volwassenen kunnen ontwikkelen, zoals zichzelf als norm nemen, praten zoals ze denken, makkelijk denken over moeilijke dingen en moeilijk denken over makkelijke dingen, niet leren om te falen tot en met het gevoel te hebben een ‘alien’ te zijn.
Kortom, hoogbegaafd-zijn is een package deal waarbij ontwikkeling tijd en ondersteuning vraagt. Dat het ook aanpassing vraagt van het onderwijs om effectief in te spelen op de behoeften van hoogbegaafde kinderen, daar schreef Willy de Heer een boek over. Het is een bewerking van haar proefschrift.
De Heer schrijft: “Hoe meer het intelligentieniveau van een leerling afwijkt van dat van een gemiddeld lerende leerling, hoe minder het reguliere onderwijs aansluit bij zijn leerproces. […] voor zeer makkelijke lerenden (Score hoger dan 130) is de aansluiting tussen het onderwijs en hun ontwikkeling veelal zoek” (2019, p. 46). Verderop schrijft ze: “Voor deze kinderen is het leren een bron van frustraties […] Zij ontwikkelen hierdoor leer- en gedragsproblemen” (2019, p.47).
Van oudsher biedt het onderwijssysteem gespecialiseerd onderwijs (speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs) voor kinderen die iets extra’s nodig hebben dan het regulier onderwijs kan bieden. Ook op reguliere scholen is er extra aandacht voor kinderen die moeilijker meekomen, bijvoorbeeld in de vorm van verlengde instructie. De Heer: “Voor zeer moeilijk lerenden is nog speciaal onderwijs opgericht, maar zeer makkelijk lerenden moeten zich maar zien te redden in het reguliere onderwijs” (2019, p. 53). Hetgeen opmerkelijk is, omdat volgens De Heer zowel de zeer moeilijk als zeer makkelijk lerenden een leerproces hebben dat zeer sterk afwijkt van hun leeftijdsgenoten.
Onderpresteren
Wanneer hoogbegaafdheid niet tijdig onderkend wordt, en geen passend onderwijs wordt geboden, kan dat leiden tot onderpresteren. Uit een onderzoek van professor Ton Mooij bleek dat ongeveer één op de vijf hoogbegaafde leerlingen lijkt onder te presteren (2007). Het gevolg van ondervraging. Naast teruglopende prestaties belemmert het ook de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden. Wanneer kinderen niet het leeraanbod krijgen en niet de uitdaging krijgen die bij hen aansluit, ontwikkelen die functies zich minder goed. Dat zien we ook terug bij uitval van hoogbegaafde leerlingen op de middelbare school: kinderen hebben niet ‘leren leren’ en lopen vervolgens vast wanneer ze dat wel nodig hebben. Ook hebben ze nauwelijks de frustratiegrens die bij leren hoort opgezocht waardoor ze niet geleerd hebben om fouten te maken (De Heer, 2019, Kieboom & Venderickx, 2017).
Met vroege screening kan een hoop leed én gemiste ontwikkeling voorkomen worden.
Mooij et al. (2007) pleiten voor screening van kinderen zodra zij naar school gaan, op vierjarige leeftijd, zodat hoogbegaafdheid vroeg kan worden gesignaleerd en er aanpassingen in het onderwijs kunnen plaats vinden. Hiermee kan een hoop leed én gemiste ontwikkeling voorkomen worden. Dat dit anno 2021 nog geen gemeengoed is, blijkt onder andere ook wel uit de recente korte uitzending van De Hofbar over de vele duizenden thuiszitters, waaronder dus ook (uitzonderlijk) hoogbegaafde kinderen.
Slim, maar zonder werk
Eenmaal een schoolloopbaan doorgeworsteld, want dat is het vaak: een worsteling, is dat nog geen garantie voor ‘succes’. Hoogbegaafde drop-outs halen niet altijd hun diploma maar ontwikkelen zich door learning on the fly of door zelfstudie. Ze kunnen desondanks moeite hebben om aan werk te komen. Ook in hun werk kunnen ze vastlopen. Noks Nauta, bedrijfsarts en psycholoog, werkte mee aan een onderzoek in opdracht van Instituut voor Hoogbegaafdheid Volwassenen (IHBV) over hun werkeloosheid. Harde cijfers zijn er niet maar wel een schatting dat er wel een paar duizend hoogbegaafde volwassenen zijn die zonder werk zitten. De onderzoekers zetten een vragenlijst uit onder ongewild werkloze hoogbegaafde volwassenen. Hieruit bleek dat ze hun hoogbegaafdheid zien als een belangrijke factor waarom ze geen werk hebben. Wat meespeelt is dat ze behoefte hebben aan inhoudelijk zinvol en uitdagend werk (die verder en dieper gaat dan voor de meeste mensen op gaat), niet altijd over de benodigde diploma’s beschikken of uitvallen uit werk als gevolg van conflicten.
Tot nu toe heeft deze problematiek weinig aandacht van werkgevers en de politiek, zegt IHBV op haar website. Meer kennis over hoogbegaafdheid en ontwikkelen van (HR) beleid kan helpen. Het onderzoek biedt daarvoor handvatten. Maar ‘jong geleerd, is oud gedaan’ gaat hier ook op. Wanneer hoogbegaafde kinderen en jongeren zowel op de basisschool als in het voortgezet onderwijs en hun vervolgopleiding, krijgen wat ze nodig hebben, zodat ze zich goed kunnen ontwikkelen én over de nodige tools beschikken om goed aansluiting te vinden, kan uitval op school én later op het werk worden voorkomen.
Maatschappelijk belang
Meerdere onderzoekers en auteurs onderschreven het belang van het goed ondersteunen van de ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen. Gister stond in het FD een artikel naar aanleiding van de nieuwe IQ test van Femke Hovinga die verder gaat dan de bestaande IQ tests en tot 200+ kan meten. Over deze hyper-hoogbegaafde kinderen zegt Hovinga: “Maak ruimte voor ze. Zij kunnen het verschil maken bij kankeronderzoek, nu bij het onderzoek naar Covid19, of de energieproblematiek.”
Ook De Heer en Kieboom zeggen in hun boeken iets vergelijkbaars. Voormalig staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker schrijft in zijn plan toptalenten 2014-2018:
Ook voor de samenleving als geheel is het benutten van alle talenten belangrijk voor ontwikkeling en groei. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid schreef onlangs dat we talenten onvoldoende erkennen en benutten. Met een afnemende beroepsbevolking vanaf 2020, moeten we meer doen met minder mensen. Dat lukt alleen als de talenten en mogelijkheden van mensen maximaal tot ontwikkeling kunnen komen. Daarbij gaat het niet alleen om cognitief talent, maar ook ondernemend en praktisch talent. Voor een slim, vaardig, innovatief en creatief Nederland dat zich internationaal met de top kan meten, hebben we onze toptalenten hard nodig.
In de interviews die ik deed voor mijn boek, kwam dit punt vaak ook terug: Hoogbegaafde kinderen en jongeren zijn in staat complexe vraagstukken te overzien en te komen tot creatieve oplossingen. Gezien de toenemende complexiteit in de wereld en de vele vraagstukken waar we mee kampen, kunnen we het ons niet permitteren dat juist dit potentieel verloren gaat.
Welzijn staat voorop
Eén belangrijke kanttekening wil ik bij het bovenstaande maken. Er ligt namelijk op de loer om naar mensen te kijken als ‘human resource’ of zelfs ‘human capital’. De mens als grondstof voor prestaties en resultaten om zo een grotere welvaart te verkrijgen. Ik geloof niet dat deze ‘industriële’ visie nog van deze tijd is. Hoogbegaafden beschikken over een potentieel en het kan bijdragen aan hun gevoel van welzijn en geluk om dat potentieel te leven. Anders gezegd: ‘Om te doen waarvoor ik op aarde ben gekomen’. Voor deze dimensie van het hoogbegaafd-zijn heeft juist James T. Webb veel aandacht. In 2013 kwam zijn boek ‘Searching for meaning. Idealism, Bright Minds, Desillusionment and Hope’ uit. Bij Bright Minds ligt op de loer dat ze gedesillusioneerd raken (zoals ik vele vooral uitzonderlijk hoogbegaafden heb horen verzuchten: ‘Op welke planeet ben ik terecht gekomen?’).
““Bright people tend to be more intense, sensitive, idealistic, and concerned with fairness, and they are quick to see inconsistencies and absurdities in the values and behaviors of others””
Webb gaat in zijn boek een stuk verder en dieper dan hetgeen Kieboom en Venderickx in hun boek behandelen. Hij bespreekt de existentiële worstelingen die horen bij een Bright Mind. Het legt de vinger op de zere plek én biedt perspectief. Disillusionment is de ‘first step toward wisdom’. Juist het voelen van alle discomfortabele gevoelens die bij de sensitiviteit en intensiteit van het hoogbegaafd-zijn horen, zijn noodzakelijk om tot ‘heightened development’ te komen (Webb, 2013, p. 101). Webb haalt in zijn boek de theorie van Kazimierz Dabrowski aan. Dabrowski was een Poolse psycholoog en psychiater die met zijn theorie juist ook handvatten biedt voor de persoonlijke ontwikkeling van de hoogbegaafde: juist omdat het recht doet aan de complexiteit.
Zijn theorie in het kort:
Het eigen potentieel leven en betekenis vinden in wat ze doen, is essentieel voor het welzijn en geluk van ieder mens, maar noodzakelijk voor de hoogbegaafde mens. Dit zou ten alle tijden voorop moeten staan. Zo kan welzijn en welvaart ook in een gezondere verhouding tot elkaar komen te staan. Iets dat de hedendaagse samenleving en mensheid wel kan gebruiken.
Wat is er nodig?
Terug naar het onderwijs. Nu er een paar misverstanden zijn geadresseerd en ook de gevolgen van niet-passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen aan de orde zijn gekomen, is de vraag: hoe verder?
Nederland zit met ‘Weer Samen Naar School’ in de jaren ’90 en de invoering van Passend Onderwijs vanaf 2013, op de lijn van inclusief onderwijs, waarbij kinderen zoveel mogelijk deelnemen in het regulier onderwijs, al dan niet met ambulante begeleiding. Dat dit nog niet goed werkt, blijkt wel uit de 25 maatregelen die minister Slob heeft aangekondigd. NRC meldt dat driekwart van de basisschoolleerkrachten vindt dat het niet werkt. Uit de vele gesprekken en interviews met ouders en ex-thuiszitters voor onder andere mijn boek, kwam duidelijk naar voren dat het vooral veel pleisters plakken is in het reguliere onderwijs. Ook Mooij et al. (2007) constateerden in hun onderzoek dat de school vaak pas in beweging komt met oplossingen wanneer ouders het aankaarten en/of kinderen vastlopen en leer- of gedragsproblemen ontwikkelen, hetgeen ook uit de vele gesprekken en interviews is gebleken. Nu heeft de tijd niet stilgestaan en is er heel wat voor handen. Van plusklassen, bovenschoolse klassen, begaafdheidsprofielscholen, voltijds- of parttime hoogbegaafdenonderwijs tot plekken voor hoogbegaafde drop-outs. Dat is een geweldige ontwikkeling.
Maar we zijn er nog niet. Want uiteindelijk ben ik drie ‘hoofdproblemen’ tegengekomen.
Als eerste: niet in iedere regio is er voldoende ‘dekking’ in het aanbod (met andere woorden: soms moet een ouder wel twee tot drie uur per dag reizen om het kind naar een plek te laten gaan waar het tot zijn of haar recht komt).
Als tweede: tekortschietende kwaliteit dat iets weg heeft van too little, too late. Er wordt gedacht vanuit de ‘reparatie’ gedachte in plaats van dat er sprake is van écht investeren. Van extra werkjes die in de plusklas worden gegeven en eerder wat weg hebben van bezigheidstherapie in plaats van echt individueel-gericht maatwerk dat bijdraagt tot ontwikkeling tot een voorziening voor wanneer kinderen uitvallen en het leed al geschied is. Niet zelden hoorde ik over kinderen met zware ptss (als gevolg van een schooltrauma) die eerst een jaar moesten bijkomen voordat ze weer tot leren konden komen.
Tot slot, als derde: vaak is het hoogbegaafde onderwijs, in welke vorm dan ook (van plusklas tot hele school) een variant op het bestaande onderwijs en is het beperkt tot het ontwikkelen van cognitief talent. De aandacht voor de zijns-kant, de karakterologische kenmerken die horen bij hoogbegaafd-zijn, maar ook het creatieve talent en de behoefte om te creëren, ontbreekt of is te minimaal.
Anticyclisch investeren
Gezien de ontwikkeling die de overheid heeft ingezet richting inclusief onderwijs, is het geen logische gedachte om te denken aan speciaal onderwijs voor hoogbegaafden. En toch is dat juist iets waar we over na moeten denken. We kunnen leren van dat wat ondernemers doen: anticyclisch investeren.
We hebben er alle reden toe. “Voor zeer moeilijk lerenden is nog speciaal onderwijs opgericht, maar zeer makkelijk lerenden moeten zich zien te redden in het reguliere onderwijs. Hun leerproces is echter vergelijkbaar afwijkend van gemiddeld lerenden als het zeer leerproces van zeer moeilijk lerenden” (De Heer, 2019, p.53). Waarom richten we wél onderwijs in voor zeer moeilijk lerenden maar niet voor de zeer makkelijk lerenden, zoals De Heer hoogbegaafde leerlingen noemt?
Er zitten meerdere voordelen aan wanneer we zoiets zouden gaan inregelen. Je kunt er een andere bekostiging voor neerzetten, net als in het s(b)o, waarbij je meer ruimte voor maatwerk mogelijk maakt. Ook geeft het de ruimte om écht op een andere manier het onderwijs in te richten. Iets nieuws neerzetten werkt nu eenmaal anders dan iets bestaands proberen te veranderen.
Gezien de verschillende ontwikkelsnelheden die hoogbegaafde kinderen kunnen hebben, zou ik willen pleiten voor onderwijs van 4 tot 18, de basisschool en middelbare school in één. Ook zou je erover kunnen nadenken of je niet kinderen al vanaf 3 jaar naar school kan laten komen.
Ook zou je veel meer kunnen insteken op het voorlichten en ondersteunen van ouders. Bij het opvoeden van een hoogbegaafd kind komt ook net wat meer kijken. Wat je denkt te weten over opvoeden, werkt bijvoorbeeld niet altijd. Maar ook hebben hoogbegaafde kinderen vaak minder slaap nodig. Je moet dat maar weten als ouder. We weten ook vanuit onderzoek dat hoe beter het thuis gaat, hoe minder de kans op uitvallen op school (Mooij et al., 2007).
Ook valt er veel te leren van ouders die de weg in zijn geslagen van thuisonderwijs: homeschooling. Dat gaat vaak verder dan thuis lessen verzorgen (of het afstandsonderwijs ten tijde van schoolsluitingen). Leren is losgekoppeld van scholen en ook het schoolse denken. Doe wat ondernemers doen: grote bedrijven leren ook vaak van de ‘new kids on the block’. Iedere sector kent nieuwkomers die voor disruptieve effecten kunnen zorgen. Denk aan Uber.
Tot slot. Het wil niet zeggen dat met het inrichten van speciaal onderwijs voor hoogbegaafden onderwijs dat daarmee de weg naar inclusief onderwijs definitief afgesloten is. Soms moet je ook eerst iets verbijzonderen om ervan te leren, alvorens te integreren.
Dit artikel is verschenen in het kader van de Week van de Hoogbegaafdheid, 6 t/m 14 maart 2021.
©2021, drs. Kim Castenmiller
Literatuur:
Boomsma, S. (2020). Thuiszitters tellen. Een ander perspectief voor thuiszitters. Uitgave van Oudervereniging Balans. Geraadpleegd 7 februari 2021: https://balansdigitaal.nl/wp-content/uploads/2020/09/Thuiszitters-Tellen.pdf
Heer, W. de (2019). Onderwijs aan zeer makkelijk lerenden of hoogbegaafden. Een overzicht van wetenschappelijke kennis. Utrecht, Nederland: Uitgeverij Eburon.
Kieboom, T. & Venderickx, K. (2017). Meer dan intelligent. De vele gezichten van hoogbegaafdheid bij jongeren en volwassenen. Tielt, België: Uitgeverij Lannoo.
Mooij, T. (2002). Learning for self-regulation: Impriving instructional benefits for pupils, teachers, parents, schools, and society at large. Heerlen, Nederland: Open Universiteit. Geraadpleegd 5 maart 2021: https://www.academia.edu/596039/Mooij_T_2007_Learning_for_self_regulation_Improving_instructional_benefits_for_pupils_teachers_parents_schools_and_society_at_large_Inaugural_address_Heerlen_The_Netherlands_Open_University_in_The_Netherlands_OUNL_?auto=download
Webb, J.T. (2013). Searching for meaning: Idealism, Bright Minds, Disillusionment, and Hope. Tucson, Verenigde Staten: Great Potential Press Inc.